Ambassadeur Gregory Sedoc
Tomeloze energie, liefde voor sport en duidelijke ideeën over de Nederlandse samenleving. En dan in het bijzonder over de rol die sport en bewegen daarin kunnen hebben – het zijn slechts enkele trefwoorden die Gregory Sedoc kenmerken. De voormalig topatleet praat makkelijk. Niet voor niets treedt hij regelmatig op als analyticus voor de NOS tijdens recente atletiektoernooien. Het blijft zeker niet bij makkelijk praten alleen. Sport en wetenschap boeien hem zeer, net als zijn parttimebaan als politieagent in de Haagse Schilderswijk. Op basis van de theorie en de praktijk heeft hij een heldere mening over de rol van sport en sportverenigingen in onze maatschappij, nu en in de toekomst. “Wij onderschatten hoe belangrijk de vereniging voor veel mensen is.”
Het is inmiddels bijna vijftien jaar geleden dat Sedoc met het veroveren van de Europese indoortitel op de 60 meter horden het hoogtepunt van zijn sportieve loopbaan bereikte. De topsportdagen zijn voorbij, maar de gedrevenheid is gebleven, in alles wat hij doet. Dat blijkt ook als hij praat over de plek die sport en bewegen inmiddels innemen op de politieke agenda. “Er zijn, mede door corona, verschillende discussies op gang gekomen over onze fysieke en mentale gezondheid, vitaliteit, de balans tussen werk en privé, zeker in deze tijd, en een fitte, weerbare samenleving. Ik heb wel het gevoel dat wij in dat opzicht wakker zijn geworden. We beseffen meer dan ooit het belang van een gezonde leefstijl. Dat besef moeten we vasthouden.”
Meer aanbod voor jeugd
Als kleuter liep Sedoc al vrijwel dagelijks rond op de baan van atletiekvereniging AAC in Amsterdam. Hij is er tot op de dag van vandaag lid. Dat is bijzonder, zo realiseert hij zich, maar dat elk kind al van jongs af aan volop de mogelijkheid moet hebben om te bewegen, staat wat hem betreft als een paal boven water. “Dat moet op nog veel meer plekken gebeuren! Pas als je voldoende faciliteiten beschikbaar hebt, kun je sport en bewegen onder de jeugd optimaal stimuleren. Dan bewerkstellig je, simpel gezegd, dat kinderen minder op de iPad zitten en meer gaan bewegen, wat bijdraagt aan de gezondheid.”
Het ligt voor de hand dat ook sportverenigingen een belangrijke rol kunnen hebben bij het in beweging krijgen en houden van jeugd. “Ik zie om mij heen dat verenigingen dat in het algemeen steeds beter doen, dat ze nadenken over wat zij jeugd kunnen bieden. Ik vind echter wel dat de ondersteuning vanuit de gemeente daarbij vaak nog wat beperkt is. Jammer, want dat kan zeker helpen bij het creëren van de juiste infrastructuur, waardoor jeugd die plezier heeft in bewegen, ook makkelijk bij de vereniging uitkomt.”
Zijn jeugdleden eenmaal op de vereniging, dan wil je ze daar ook houden. Dan is het vooral een kwestie van de sport zo leuk en aantrekkelijk mogelijk maken en binding creëren. “Dat is de manier, want vinden kinderen de sport direct leuk, dan komen ze terug. Dan wordt eens per week tweemaal per week en daarna misschien nog meer. Wat je wilt bereiken, is dat kinderen niet alleen op de club komen om te trainen, maar vooral graag op de vereniging willen zijn, ook competitie gaan spelen en aan het feit dat ze een team vertegenwoordigen een zekere trots ontlenen. In atletiek speelde dat altijd heel erg: je was trots dat je in wedstrijden uitkwam voor jóúw club en het clubtenue droeg. Zelf ging ik na verloop van tijd bovengemiddeld presteren en toen ging het sportieve bestaan er anders uitzien, maar voor mij was de vereniging allesbepalend. Mijn vrienden, familie, mijn trainer natuurlijk, iedereen was daar, op de vereniging was ik thuis. Een groot deel van mijn leven speelde zich daar af.”
Vreugde en enthousiasme
Hij is genoemd: de trainer. Dat een leraar een essentiële rol vervult op de vereniging en dat zowel de persoon als de inhoud van trainingen van groot belang is om leden te binden, is wat Sedoc betreft vanzelfsprekend. De leraar moet goed en kundig zijn. “De rol van de trainer of leraar is inderdaad cruciaal om sport leuk en aantrekkelijk te houden voor leden, zeker voor de jeugd, en is dus ook cruciaal voor de vereniging. Als je als trainer maar wat doet, er niet goed over nadenkt, dan haakt jeugd af, zijn ze weg. In atletiek zie ik het bij verenigingen nog wel eens gebeuren: kinderen die in de regen in een rij staan te wachten totdat ze een keer mogen verspringen en na hun beurt weer achteraan aansluiten. Er is geen vreugde, geen enthousiasme. Dan denk ik: Dat moet echt anders, dat gaan deze kinderen niet volhouden. Wil je die leden behouden en wil je dat ouders ze blijven brengen – want daar gaat het vaak ook om – dan moet het leuker en aantrekkelijker. Ik begrijp wel dat ouders na verloop van tijd zeggen: we zoeken een sport waar kinderen zich in een uurtje echt kunnen uitleven. Jeugd wil vooral lekker actief bezig zijn. In mijn sport willen kinderen die voor het eerst op een vereniging komen, vooral rennen. Dat vinden ze leuk, daarom hebben ze een atletiekvereniging gezocht. En wedstrijdjes, competitie-elementen, zijn heel effectief, dan zien kinderen progressie en dat motiveert. Kinderen moeten uitgedaagd worden."
VOG-aanvragen
Als we willen dat zo veel mogelijk mensen sporten en bewegen, dan moeten ze dat in ieder geval volledig onbezorgd en veilig kunnen doen. Eigenlijk is dat de basis, beseft Sedoc. Juist op die vereniging, de plek waar hij opgroeide en volop genoot van sport, moet de veiligheid niet in het geding zijn. Het is de reden dat hij zich als ambassadeur verbond aan de campagne ‘Heb jij ’m al?’, om te stimuleren dat zo veel mogelijk verenigingsvrijwilligers een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) in hun bezit hebben. Een VOG biedt meer zekerheid dat een persoon in het verleden niet betrokken is geweest bij (strafbare) incidenten die nu een risico kunnen vormen bij de uitvoering van vrijwilligerstaken.
Sedoc: “Zeker bij kinderen en kwetsbare groepen hebben vrijwilligers zoals begeleiders of teamleiders een bepaald aanzien, leden vertrouwen hen. Als die persoon intimiderend, manipulatief of zelfs agressief te werk gaat, valt de basis weg. Dan zijn mensen niet veilig en is de vereniging geen plek waar je wilt zijn.”
Sedoc snapt echter goed hoe moeilijk het voor sportverenigingen is om grensoverschrijdend gedrag volledig te voorkomen. “Juist verenigingen moeten het hebben van vrijwilligers. Mensen met een baan, een eigen leven, die na het avondeten met het gezin naar de vereniging gaan om zich belangeloos in te zetten. Soms is het een ouder van een jeugdlid, zijn de banden misschien net iets nauwer, maar dan nog weet je niet alles van die persoon. Juist daarom is het belangrijk om van een bepaalde screening op de club beleid te maken, zonder aanziens des persoons. Dat kan door van vrijwilligers gratis een VOG te vragen, dan bouw je toch enige zekerheid in. Vrijwilligers, trainers en begeleiders, vooral wanneer ze werken met kwetsbare groepen, moeten een VOG hebben. Daar hoeven we niet over te discussiëren.”
Vereniging als ontmoetingsplek
Dat de Nederlandse sportinfrastructuur met de vele verenigingen uniek is in de wereld, zag Sedoc tijdens zijn topsportloopbaan. “Het verschilt van land tot land. In West-Europa zijn best enkele landen die een verenigingscultuur kennen, maar kijk je naar een land als Spanje, dan heeft de sport alweer een veel commerciëler karakter. Ik heb tijdens mijn loopbaan ook enkele jaren in de Verenigde Staten getraind. Sport op de universiteiten is daar heel groot, maar een verenigingsleven kennen ze eigenlijk niet. Nederland is in dit opzicht echt onvergelijkbaar.
Neem nu alleenstaande ouderen. Velen van hen gaan een uurtje sporten en doen daarna op de club een kop koffie, spreken anderen, ze vinden er gezelligheid. Dat geldt voor vijftigers, maar loopt door tot hoge leeftijd. En kijk ik naar mijn vereniging AAC in Amsterdam-Osdorp, dan is het echt de clubcultuur die de mensen bindt. De club is onmisbaar in de lokale samenleving, een ontmoetingsplek, voor alle mensen met verschillende culturele achtergronden die daar wonen. Naar mijn mening moeten sportverenigingen zich naast het sportieve aspect nog veel meer richten op die maatschappelijke functie, de rol in de wijk. Daar kunnen ze van onschatbare waarde zijn.”
Benieuwd naar meer achtergronden over onderwerpen zoals een veilig sportklimaat? Bestel hier het gratis magazine SBM.